U gebruikt een verouderde browser. Wij raden u aan een upgrade van uw browser uit te voeren naar de meest recente versie.

 

Verklaring stamboom

Lees hier hiernaast wat deze stamboom -  van familie in de 19e graad van de zijdelinie - van doen heeft met het verzamelen van postzegels.

Klik op de stamboom voor een groter exemplaar.

De verwijzing naar de stamboom Hemelop vindt u op de pagina 'Links'.

 


 

Ed Hemelop overleed in 2008 in Canada.

Tot die tijd hadden wij regelmatig contact door het toezenden van 'de Sleutelpost'. Vaak vergezeld van wat lekkers; hij bleef een 'oude snoeper'.

Wij zijn blij hem gekend te hebben.

 


 

Een wonder
Het is een wonder voor elk,
Een zwarte koe geeft witte melk.
Een zoute zee geeft zoute vis.
En of een zoete meid zout water pis?
Ik heb het nooit geproefd.

E.W.A. Hemelop

november 2005

 


 

de Sleutelpost

Vanaf 2007 werd 'de Sleutelpost' door mij voorzien van twee of meer pagina's
in kleur.

Die afleveringen, vanaf nummer 169, zijn als PDF te lezen of te downloaden op: http://lvpv.nl/leiden/sleutelpost/

 


 

Als redacteur

bouw je aan een netwerk.

Dat netwerk, waar je 'als een spin' middenin zit, bestaat uit medewerkers/schrijvers van stukjes en uit leden met een idee of een opmerking, waarmee je als redacteur verder kunt.
Huishoudelijk gezien komen daar de drukker, de adverteerders, de inpakkers en natuurlijk de lezers van het blad bij.
Vaste basis van het blad is hetgeen uit het bestuur van de vereniging zelf komt.
Het bestuur hoort - in mijn opinie - te communiceren met haar leden, ook in het verenigingsblad. Idealiter is die communicatie wederzijds.

Dat werk 'als spin' heb ik sinds 1992 voor ons kwartaalblad 'de Sleutelpost' vanaf nummer 108 gedaan; de eerste twee jaar als 'realisator' onder redactie van Jan Spijker. Vanaf 1994 als volwaardig redacteur.
Eind 2014 - na nummer 200 - heb ik er een punt achter gezet, in de hoop dat de 'Sleutelpost' nog lang zal verschijnen. Ik kijk op die jaren met plezier terug, veel heb ik ervan geleerd en met veel mensen heb ik een vruchtbare samenwerking gehad.
Ook hier - als eerder in ons blad van december 2014 - wil ik allen hartelijk bedanken.

Dat 'het zijn van redacteur' ook zijdelings voordelen bood, kunt u lezen in het volgende verhaal. Ik vertelde het eerder in 'de Sleutelpost' 164 van december 2005.
Nou ja, leest u zelf maar.

 

Zo is het gekomen - vervolg
In juni 2003, nummer 154, vertelde ik mijn verhaal in ‘Zo is het gekomen’.
Toen had ik er nog geen weet van ‘Wat er nog zou gáán komen’.
Logisch zult u zeggen: niemand kan in de toekomst kijken.
Maar als u daar nu nieuwsgierig naar bent geworden, lees dan verder.
En verwondert u.

Even een stukje vooraf.
Hemel-op aarde.Hemel-op aarde.Mijn hele leven weet ik, dat ‘Hemelop’ een niet veel voorkomende naam is.
Vaak moet je naam nog een keer zeggen. En hoeveel verbasteringen van ‘Hemelop’ ik in die jaren heb moeten aanhoren! Fantaseert u zelf maar wat.
Toen ik in 1974 vanuit Zeist naar Leiden kwam, schoot een collega mij aan.
Hij pluisde al jaren zijn stamboom uit. ‘Komt jouw familie hier uit de buurt?’, wilde hij weten. ‘Geen idee’, was mijn antwoord, ‘wat ik weet is, dat mijn ouders na hun huwelijk in 1940 - weggebombardeerd en berooid - uit Rotterdam naar Zeist kwamen.
In 1941 werd ik geboren. Maar de familie ‘Hemelop’ in Rotterdam heb ik - door omstandigheden - nooit meer in mijn leven ontmoet.
Wel las ik tijdens mijn schooltijd het boek ‘De kleine waarheid’ van Jan Mens.
Dit boek was basis voor de latere TV-serie. Daarin kwam ik de naam ‘Hemelop’ tegen - een woekeraarster in Amsterdam. Niet zo’n aantrekkelijk personage dus. Ik heb Jan Mens nooit gevraagd hoe hij aan die naam kwam.’

Doorlezen alstublieft, het filatelistische deel komt nog!
‘Ik vraag je dat’, vervolgde mijn collega, ‘omdat ik tijdens mijn onderzoek de naam ‘Hemelop’ ben tegengekomen in een kerkboek van Hazerswoude of Koudekerk, en zo’n naam vergeet je niet zo snel’.
‘Daar gaan we weer’, dacht ik. Maar nee, stamboom-onderzoekers lachen niet zo snel om een bijzondere naam, die komen van alles tegen. Hij vond het duidelijk jammer dat ik er niet veel meer vanaf wist.

Dit voorval was wel de aanzet tot interesse in mijn afkomst, maar zoals bij velen, het blijft het steken in de gedachte: zoek ik later nog wel eens uit.

Tot begin 90-er jaren op een dag - Bep en ik waren op vakantie in Spanje - een oudere heer bij onze thuisgebleven dochter Esther aanbelde. Hij stelde zich voor als Ed Hemelop uit Canada en wilde ons graag leren kennen. Omdat wij voorlopig niet thuis waren, ging dat niet door. Hij gaf Esther een Canadese zilveren munt en een stickertje met zijn adres in Canada. Wij zonden soms met Kerst een kaartje naar Canada en daar bleef het een beetje bij.

Ruim 10 jaar later kwam een Rotterdamse ‘Hemelop’ met onze stamboom op het internet. Daaruit bleek dat de Canadese heer een neef in de 19e graad van de zijdelinie was, een heel eind weg dus. Onze gemeenschappelijke stamvader, Cornelis Hemelop, overleden in 1633, verder terug is niets bekend, had o.a. twee zoons: Arij (geb. 1640) en Willem Cornelisz (geb. 1645).
Om het kort te houden: de ‘Canadees’ stamt af van Arij en ik van Willem Cornelisz, daartussen zitten respectievelijk nog zeven en acht stamvaders.

Nu komt eindelijk een beetje filatelie in beeld, bedankt voor uw doorzettings-vermogen.

De ‘Canadees’ zoals ik hem maar even blijf noemen, E.W.A. Hemelop, oorspronkelijk uit Leiderdorp, kreeg van ons - inmiddels overleden - lid A.J. van Velzen uit Langeraar nieuwtjes uit Nederland in ruil voor Canadese postzegels. In hun briefwisseling informeerde Van Velzen of de ‘Canadees’ familie was van die ‘Hemelop’, die bij de Leidsche vereeniging van postzegelverzamelaars penningmeester was en inmiddels ook ‘de Sleutelpost’ deed.

En nu begint dit verhaal pas echt.
In februari 2005 werd ‘s nachts om 1 uur gebeld: de ‘Canadees’, inmiddels 83 jaar.
Het tijdsverschil met Canada is 9 uur, vandaar het onverwachte tijdstip.
Tijdens het gesprek vertelde hij o.a. dat zijn vrouw in 2004 was overleden en dat hij van plan was in de loop van 2005 weer naar Nederland te komen. Hij informeerde naar mijn verzamelgebied, want dan zou hij wat postzegels voor mij meenemen.
Het kon nog wel even duren, want voor de terugreis naar Canada had hij een speciaal document nodig door die verscherpte controles van de laatste paar jaar.
Ik sprak de hoop uit dat het dan weer niet in onze vakantie zou vallen, en of we van tevoren bericht zouden krijgen. Dat zou hij doen.

En daar zit je dan midden in de nacht. Ineens heb je familie in Canada.

Bep en ik gingen met vakantie, waren half augustus weer terug. Van onze ‘Canadees’ niets meer gehoord. Tot zondag, 25 september, nu op een normaal tijdstip.
‘Ik kom dinsdagmorgen de 27e aan op Schiphol, ben je daar dan ook? Ik vlieg via Houston.’
Houston? Daar ging in het weekend toch net orkaan Rita overheen? ‘Vliegen ze dan wel vanaf Houston?’, vroeg ik nog. Maar het gesprek duurde niet lang, zeker nog inpakken.

Dinsdagochtend 27 september zijn Bep en ik op Schiphol. En... omdat we elkaar niet kennen, missen we elkaar. Wat teleurgesteld thuisgekomen staat er een nummer uit Zandvoort op de melder. Even terugbellen.
‘Ja, het was een vermoeiende reis van Vancouver, via Houston naar Schiphol. Jammer dat we elkaar gemist hebben, maar ik bel nog wel’.
Laat in de middag gaat de telefoon. ‘Is het goed dat ik donderdag langs kom?’
‘Ja natuurlijk, tot donderdag’.

Weer om het ‘kort’ te houden.
Donderdagmiddag 29 september help ik mijn neef, Ed Hemelop, uit de auto van zijn echte neef Jaap uit Zandvoort.
Ed is klein, loopt moeilijk met een stok, heeft een beginnende baard en voor zijn leeftijd veel wit haar. Ik ben er jaloers op.
Ed is ineens niet meer de ‘Canadees’.
Als Ed binnen bij Bep is afgeleverd, vraagt Jaap mij te helpen de bagage naar binnen te brengen. ‘Bagage? Hij blijft toch niet logeren?’ Uit de auto komt een flightbag van een meter lengte.
‘Ja’, zegt Ed, als we de bag naar binnen zeulen, ‘in Vancouver moest ik voor extra koffers $ 80 betalen, dus ik heb daar voor $ 35 een flightbag gekocht. Daar zitten nu drie koffers in voor één bedrag’.
Het blijven zelfs na 40 jaar verblijf in Canada toch echte Hollanders; altijd op een voordeeltje uit!

Na de koffie zit Ed op het puntje van zijn stoel. Jaap is inmiddels terug naar Zandvoort en hoort wel wanneer Ed terug wil.
‘Zo, zullen we eens kijken’, zegt Ed.
Ik sleep de flightbag tussen ons in en maak de rits open. Insteekboeken groot en klein, zakjes, doosjes, het lijkt wel een snuffelpartij. Al snel zitten we als twee postzegelverzamelaars te keuvelen, terwijl het ene na het andere boek wordt bekeken. Ook veel enveloppen en zakjes met Amerikaans en Canadese munten komen tevoorschijn.
‘Omdat Esther munten verzamelde’, heeft hij onthouden van zijn eerste bezoek.
Het spijt me haast om te zeggen dat ze dat inmiddels niet meer doet. Dat verzamelen was destijds van korte duur; overblijvende munten uit de vele vakanties, verder is dat nooit gekomen.
Er zijn inderdaad postzegels bij van mijn verzamelgebieden: Nederland, Zweden, Ierland en Polen.
Ed wist al dat ik geen Canada verzamelde. ‘Ik heb toch mijn Canadese zegels voor je meegenomen’, deelt hij mee. Overweldigd vraag ik ‘Dit is toch niet allemaal voor mij? Ik dacht dat je wat van mijn verzamelgebied zou meebrengen’.
Ed bevestigt dat het wel de bedoeling is dat de inhoud van zijn grote tas allemaal hier blijft, onvoorstelbaar.

Als we wat uurtjes later alles samen hebben doorgenomen en ik het laatste boek dichtklap, zegt hij met een zekere opluchting: ‘Nou, ik ben blij dat ik het je toch nog heb kunnen brengen’. Kennelijk is hij dit al heel lang van plan geweest.

De moraal van dit verhaal?
Dit zie je alleen maar in een film of lees je in een familieroman.
Met een heel lange omweg ben je plots verzamelaar Canada en heb je familie in Canada! En veel tijd nodig om deze in de schoot gevallen verzameling uit te zoeken.
Dit is toch zeker de droom van iedere filatelist?

Frans Hemelop


 

Cookie-beleid

Deze site maakt gebruik van cookies om informatie op uw computer op te slaan.

Gaat u akkoord?